
Natuurlijk eten libellen geen beschuit met muisjes. Wel worden libellen ‘geboren’. Alvorens een libelle geboren wordt, het uitsluipen, vindt er een heel proces plaats.
Na de paring worden er eitjes in het water afgezet (of in de modder of aan plantenstengels). Na een week of 4 is het eitje in een larve veranderd. Na een aantal vervellingen zal de larve nog één a twee jaar in het water leven (sommige soorten drie tot 5 jaar).
Gedurende hun leven als larven eten ze veel, zoals watervlooien, kleine visjes en torretjes.
De larve zelf dient ook als voedsel. Het kan opgegeten worden door vogels, vissen, kevers, kikkers en zelfs door soortgenoten!
De transformatie van larve naar imago vindt niet in het water plaats. De larve verlaat het water om een allerlaatste keer te vervellen. Ze kruipen het water uit en klimmen vaak in een stengel. Vrijwel altijd kiezen ze de ochtend om uit het water te gaan. Dit is het veiligst want tijdens de transformatie kunnen ze geen kant op en zijn ze een makkelijk hapje voor anderen.
Zodra de larve hangt gaat het vervellen beginnen. Het duurt overigens niet heel lang want het gehele proces van larve naar imago duurt meestal maar een uur. Dit is wel afhankelijk van de soort en van de temperatuur. Bij koud weer duurt de transformatie langer.
Na een korte tijd hangen gaat de larven beginnen aan het uitsluipen. De larve beweegt wat op en neer en niet veel later scheurt de achterkant. Het lijfje is zichtbaar, gevolgd door de ogen. Steeds verder komt de libelle tevoorschijn. Nog voor de libelle op zijn kop hangt zijn de pootjes al los gemaakt.











De libelle blijft weer een tijdje hangen. Het pompt zich langzaam vol met lichaamsvocht om vervolgens omhoog te komen en aan het lege larvenhuidje te gaan hangen.







De libelle is nog niet geheel op kleur en nog niet genoeg uitgehard. Zodra dat proces klaar is, wat een tijdlang kan duren, beleeft de libelle de eerste vlucht. Meestal niet ver weg, een boom of struik wordt de eerste landingsplek.





