De soort heeft haar naam te danken aan de lange poten.
De emelten (larven) van langpootmuggen eten zeer veel. Ze houden zich schuil in holletjes onder de grond. Als het nacht is komen ze naar buiten om het groene gedeelte van planten te eten. Emelten komen in het voor- en het najaar voor.
Volwassen exemplaren eten nauwelijks tot niets. Als ze eten dan is het meestal een beetje nectar. Als volwassen exemplaar leven ze ook maar enkele dagen. Die tijd benutten ze om te paren.
Bruine tijger (Nephrotoma scurra)
Contrastwolkvleugel (Tipula confusa)
Donkere marmermug (Tipula varipennis)
Driebandtijger (Nephrotoma crocata)
Gazonlangpootmug (Tipula paludosa)
Vliegtijd: voorjaar en latezomer/herfst
Genearties: 2
Grijze beeklangpoot (Tipula lateralis)
Vliegtijd: maart t/m september
Hoefijzertijger (Nephrotoma appendiculata)
Koffielangpoot (Nigrotipula nigra)
Kool-langpootmug (Tipula Oleracea)
Ze worden ook wel Groentelangpootmug genoemd. Er zijn in het jaar twee generaties. De eerste generatie is van april tot juni en een tweede generatie van augustus tot oktober.
De soort zwermen vaak in de avond over landbouwgronden, mogelijk voor de paarvorming. Na paring worden de eitjes afzonderlijk in de grond geplaatst. Een vrouwtje kan wel 1200 eitjes leggen.
De mug kan zich alleen voeden met vloeibaar voedsel, bv nectar. Dit komt door hun weke monddelen.
Lentelangpootmug (Tipula vernalis)
Kenmerkend is de donkere lengtestreep die loopt over het achterlijf.
Maskerkamlangpootmug (Ctenophora festiva)
Moerasdriestip (Limonia phragmitidis)
Oranje beeklangpoot (Tipula pierrei)
Oranje maanmug (Tipula lunata)
Ruittijger (Nephrotoma flavipalpis)