In Nederland komen ongeveer 60 soorten lieveheersbeestjes voor. De kleinste zijn 1,5 mm, de grootste ongeveer 10 mm. De meeste lieveheersbeestjes eten bladluizen. Er zijn ook soorten die planten en schimmels eten. Lieveheersbeestjes kunnen een leeftijd van 1 jaar halen. Sommige soorten zelfs een leeftijd van 2 jaar.
Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis)
Citroenlieveheersbeestje (Psyllobora vigintiduopunctata)
De diertjes zijn tussen de 2,5 en 3,5 mm groot. Kenmerkend is de citroengele kleur met duidelijke zwarte stippen. Ze zijn in heel Nederland te vinden. Schermbloemen hebben hun voorkeur. Ze leven van meeldauw.
Ze zijn te vinden van april tot september. Hoe verder in die periode hoe meer er zijn.
Driehoekkapoentje (Scymnus interruptus)
Een zeer klein lieveheersbeestje van minimaal 1,5 en maximaal 2,2 mm.
Kenmerkend bij vrouwtjes is de grote driehoekige rode vlek op de dekschilden en een zwarte kop. Mannetjes hebben een oranje dekschild met een driehoekige zwarte vlek en een oranjerode kop.
Ze zijn te vinden op loofbomen, klimop en struiken. Ze voeden zich met bladluis en overwinteren in strooisel.
Gestreept lieveheersbeestje (Myzia oblongoguttata)
Biotoop: Dennenbossen, heide en zandverstuivingen
Imago: maart t/m oktober
Voedsel: bladluis
Overwintering: als imago in mos of onder de bodem van dennen
Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata)
Oogvleklieveheersbeestje (Anatis ocellata)
Ze komen vooral op de zandgronden voor. Ze leven in de buurt van dennen in bossen, duinen, heide en stedelijk gebied.
Ze zijn vrijwel het gehele jaar te vinden maar in mei het meest.
Ze overwinteren in de bodem of in bladstrooisel.
Roomvleklieveheersbeestje (Calvia quatuardecimguttata)
Ze leven van bladluizen en bladvlooien.
De soort overwintert bladeren en in schorsspleten.
Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata)
Een vrij klein, 3 tot 6 mm, lieveheersbeestje. Kenmerkend is het zwarte halsschild met een smalle witte of crèmekleurige rand en middenstreep, de langwerpige vorm en de poten die meestal tweekleurig zijn.
Ze zijn vooral te vinden in kruidenvegetaties in het zuiden van Nederland. In het noorden zijn ze een stuk minder algemeen. Ze worden vooral waargenomen van juni tot oktober. Ze overwinteren tussen bladafval en lage planten en voeden zich met bladluizen.
Schaakbordlieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata)
Een andere naam is het Veertienstippelig Lieveheersbeestje. De soort is 4 a 6 mm lang. Ze kunnen 2 jaar oud worden.
Kenmerkend zijn de ‘vierkante’ vlekken. Ze voeden zich met bladluis en zijn niet selectief qua omgeving. Je kan ze dan ook overal tegenkomen.
Struweelnepkapoentje (Rhyzobiua chrysomeloides)
Een klein lieveheersbeestje, 2,5 a 3 mm. Kenmerkend is het behaarde schild.
Op de zandgronden zijn ze zeer algemeen en leven veel op dennenbomen. Ze laten zich zien van april tot oktober.
Tienstippelig lieveheersbeestje (Adalia decempunctata)
Tienvleklieveheersbeestje (Caliva decemguttaba)
Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata)
Tweevlekkig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis f. conspicua)
Veelstippig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis f. succinea)
Viervlekkig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis f. spectabilis)
Viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus)
Het is één van de drie ronde lieveheersbeestjes die in Nederland voorkomen.
Het voedsel van het beestje zijn schild- en wolluizen.
Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata)
