De spinneruilen is een familie die pas sinds 2011 is toegevoegd aan de families van nachtvlinders. De familie is onderverdeeld in beervlinders en donsvlinders. Daarnaast zijn er nog de overige soorten. Deze behoorde eerst tot de uilen.
Wereldwijd komen er 24.600 soorten spinneruilen voor. In Nederland gaat het om 83 soorten.
Bruine daguil (Euclidia glyphica)
De vlinders vliegen van half april t/m half augustus in twee generaties.
Ze zijn overdag actief.
Rupsen zijn te vinden in de maanden mei en juni en in de maanden augustus en september.
Bruine snuituil (Hypena proboscidalis)
Van begin mei t/m halverwege oktober zijn er twee generaties.
Ze vliegen vanaf de schemering.
De rupsen zijn te vinden van juli t/m mei.
Geel beertje (Eilema sororcula)
Gepluimde snuituil (Pechipogo plumigeralis)
De vlinder is te zien in één generatie van juli t/m oktober.
De rupsen zijn te vinden van augustus t/m juni.
Kleine beer (Phragmatobia fuliginosa)
Ondersoort: beervlinders
Generaties: 2 (heel soms 3)
Vliegtijd: april t/m augustus, een eventuele derde generatie van september t/m oktober
Rups: september t/m april en juni t/m juli
Overwintering: volgroeide rups
Mendicabeeer (Diaphora mendica)
Ondersoort: beervlinders
De vlinder is te zien van april tot begin juni. Er is één generatie.
De mannetjes zijn in de nacht actief terwijl de vrouwtjes dat overdag zijn.
Rupsen zijn er van juni t/m augustus. De soort overwintert als pop in een cocon.
Meriansborstel (Calliteara pudibunda)
Mi-vlinder (Euclicia mi)
Muisbeertje (Pelosia muscerda)
Nonvlinder (Lymantria monacha)
Ondersoort: donsvlinders
De vliegtijd is half juni tot half oktober. Er is één generatie.
De vlinders zijn overdag en in de nacht actief.
Rupsen kan je waarnemen van april t/m juni. De soort overwintert als ei.
Plakker (Lymantria dispar)
Ondersoort: donsvlinders
De soort vliegt in één generatie in de periode half juni t/m eind augustus.
De vlinders zijn actief in de nacht. Mannetjes vliegen ook overdag. Vrouwtjes kunnen heel slecht vliegen en blijven in de buurt van de cocon.
Rupsen kan je waarnemen van april t/m juni. De rups laat zich ook wel door de wind meevoeren. Dit doen ze door aan een spindraad te hangen. Ze kunnen zo wel kilometers afleggen.
De soort overwintert als ei.
Roesje (Scoliopteryx libatrix)
Het Roesje kan alle maanden worden gezien. In het jaar zijn er twee generaties.
Rupsen zijn er tussen mei en september. Verpoppen doen ze in een cocon tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als vlinder in gebouwen zoals kelders en schuren. Vaak overwinteren ze in groepen.
Een vijand van de Roesjes zijn vleermuizen. Ter bescherming kunnen roesjes tot wel 30 meter afstand vleermuizen horen. Dit doen ze door een trommelvlies-detector. Wanneer ze te dicht bij een vleermuis komen vouwt het Roesje de vleugels dicht en laat zich op de grond vallen.
Rozenblaadje (Miltochrista miniata)
Ondersoort: beervlinders
Sint-jacobsvlinder (Tyria jacobaeae)
Ondersoort: beervlinders
De soort vliegt van april t/m augustus in één generatie. In de, deels overlappende, periode van juli t/m september zijn de rupsen te zien.
Het zijn dagactieve nachtvlinders.
De soort overwintert in een cocon in de grond.
Stippelsnuituil (Macrochilo cribrumalis)
De soort vliegt van eind mei t/m augustus. Er is één generatie. Zodra de schemering begint gaan de vlinders vliegen.
Rupsen zijn er van juli t/m mei. Ze overwinteren dan ook als rups, dit doen in graspollen. Ze verpoppen in een lossen cocon in een strooisellaag.
Stro-uiltje (Rivula sericealis)
Er zijn drie generaties tussen mei en oktober. Ze vliegen overdag en met de schemering.
Rupsen zijn vanaf juli waar te nemen en zijn alleen in de nacht actief. Het Stro-uiltje overwintert als rups. De rupsen zijn dan ook te zien van juli t/m mei.
Witte tijger (Spilosoma lubricipeda)
Ondersoort: beervlinders
Er is ieder jaar één generatie. Ze vliegen van mei t/m juli. Heel soms is er een tweede generatie. De tweede generatie vlieg in september en oktober.
Rupsen zijn waar te nemen tussen juni en oktober.
De soort overwintert als pop in een spinsel.
Zwart beertje (Atolmis rubricollis)
